i7

De bouw van de eerste kerk in Heeten

Nadat op 13 april 1791 toestemming was verleend voor het bouwen van een kerk in Heeten, werd meteen met de bouw begonnen. De kerk werd gebouwd op de hoek van het Dorpsplein en de Hordelmansweg. De inzegening vond plaats in 1791 en werd toegewijd aan de Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd Maria. Door moeilijkheden met pastoor Pas van Raalte, die geen toestemming had verleend voor de bouw van de kerk, vond de officiële inwijding pas plaats op 8 december 1795, de dag van het patroonsfeest.

De kerk was een zogenaamde Waterstaatskerk. Dit type kerk werd in opdracht van het Ministerie van Eredienst gebouwd door ingenieurs van Rijkswaterstaat. Ze waren meestal eenvoudig uitgevoerd met veel stuc- en pleisterwerk. Volgens de toenmalige pastoor Tempelman was het vooral aan molenaar Jan Gerrys Rensen te danken dat Heeten een eigen kerk kreeg. Ook werd dankzij Rensen de kerk verfraaid met een altaar dat voor een gering bedrag was overgenomen van een klooster in Münster. Bij het kerkgebouw was een vertrek gebouwd waar de dienstdoende geestelijke kon verblijven op zon- en feestdagen.

In 1835 werd de kerk verbouwd. In het historisch archief in Zwolle zijn nog tekeningen te zien die betrekking hebben op de vergroting van de kerk en de bouw van de toren. In 1866 werd de catechismuskamer gebouwd, die tegenwoordig in gebruik is als schuur. Aan de zijde van de Hordelmansweg zit nog een raam dat overeenkomt met die van de kerk.

Na de bouw van de nieuwe kerk in 1892 werden de oude kerk en pastorie afgebroken. In de catechismuskamer ging in 1917 de Stoomzuivelfabriek de Vooruitgang van start. Het gebouw kreeg daarom destijds de naam de Stoom.

Bron: Boek ”De kerk in het midden”, uitgegeven ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de kerk in 1992.